vrijdag 8 juli 2016


De beleving van tijd bij stervenden en bij nabij-de-doodervaring

 

Een vertraging van de tijd

 

Aat-Lambèrt de Kwant

 

 

In dit artikel aandacht voor de tijdsbeleving van stervenden of mensen die weten niet lang meer te leven te hebben, maar ook van mensen met een nabij-de-doodervaring zoals die nu genoemd wordt. Tijdens een nabij-de-doodervaring ervaren mensen geen verleden of toekomst maar gewoon “alles.” Er bestaat geen tijd. Ons begrip “eeuwigheid” zou eigenlijk als afwezigheid van tijd moeten worden omschreven. Deze ervaring van vertragende tijd wordt ook vaak beschreven door mensen die terminaal zijn of weten dat ze binnen afzienbare tijd zullen overlijden.

Stervensbegeleiders ervaren tijdens het sterven eveneens een ‘buiten de tijd’ staan.

 

Alles is aanwezig

 

Er is een opvatting die zegt dat wat we ook doen, wat we ook waarnemen en welke gedachte we ook hebben, alles zich op één bepaalde plek en op één bepaald moment afspeelt, zoals mensen die zeggen het tijdloze en het ruimteloze te ervaren tijdens een nabij-de-doodervaring.

Over de begrippen ruimte en tijd zijn al eeuwenlang discussies gaande. Newton ging ervan uit ze echt bestonden en nog steeds zullen bestaan wanneer er niets anders meer is. Hij hield een lege tijd en een lege ruimte voor mogelijk. Ruimte en tijd zag hij zelfs als twee attributen van God. (1)

 

Het is boeiend om te zien hoe mensen met een nabij-de-doodervaring de tijd ervaren, of eigenlijk niet ervaren. Zo komt Bo Katzman tijdens zijn nabij-de-doodervaring  opeens in een andere sfeer, in een soort mist. Maar deze mist bestond niet uit kleine waterdruppels maar uit alwetendheid, alle kennis was in deze mist. Omdat hij geen lichamelijke begrenzingen meer had, werd Bo onderdeel geestelijke heelal, zoals een druppel die in de zee valt geen druppel meer is, maar de zee wordt. Deze alwetendheid trof Bo als een donderslag bij heldere hemel. Plotseling had hij alle antwoorden op zijn vragen. Hij wist bijvoorbeeld waarom de Aarde was ontstaan, wanneer en hoe. Later wilde hij dit fenomeen verklaren en las hij dat het gelijktijdig aanwezig zijn van verleden en toekomst de Akasha- kroniek wordt genoemd, wat betekent, dat alles wat ooit gebeurde en wat ooit zal gebeuren als een mogelijk realiteit aanwezig is. Bo vond het interessant dat er geen verleden of toekomst was maar “gewoon“ alles.

“Er beslaat geen tijd. Ons begrip “eeuwigheid”zou eigenlijk als afwezigheid van tijd moeten worden geïnterpreteerd. En toch is er verandering in de andere wereld, alles pulseert, verandert in het permanente nu.” Bo wijst er in de lijn van de bijbelse apostel Paulus op dat dit onderwerp bijna niet met woorden te beschrijven is, omdat de wereld geen ervaring heeft met de afwezigheid van tijd.

Net als andere mensen met een NDE ervoer ook Bo Katzman dat het begrip tijd zoals wij dat beleven heel betrekkelijk is en niet bestaat. (2)

Het aardige in dit verband is dat de Britse wetenschapper John McTaggart Ellis (1866-1925), die in zijn tijd al bekend stond om zijn argument voor de onwerkelijkheid van de tijd, ons er al op wees dat als tijd werkelijk is, het een werkelijkheid is van een heel andere soort. Hij leverde begin vorige eeuw een argument tégen het werkelijk bestaan van de tijd De meningen erover verschillen sterk, toch heeft hij een aantal belangrijke onderscheidingen doorgevoerd die nog steeds gebruikt worden in de filosofie van de tijd.

 

Zijn argument dat tijd niet bestaat bezorgt menig filosoof hoofdpijn.

Pim van Lommel, auteur van Eindeloos bewustzijn, zegt in dit zijn baanbrekende boek overnabij-de-doodervaringen dat het volledige en oneindige bewustzijn overal aanwezig is in een niet aan tijd en plaats gebonden ruimte waar verleden, heden en toekomst tegelijk toegankelijk zijn. Een vrij algemeen kenmerk van een bijna- doodervaring  is volgens Van Lommel dat tijd en afstand wegvallen.

“Afgaande op hun verslagen verkeren mensen met een BDE in een ruimte waar verleden, heden en toekomst gelijktijdig aanwezig zijn en waar alles met alles samenhangt. Ze krijgen de helderste inzichten, begrijpen alles en zien verbanden die ze nooit eerder zagen. Positieve emoties overheersen en velen beseffen dat zij dood zijn, totdat ze merken dat ze terug moeten naar hun lichaam.
Over een hartstilstand van twee minuten kunnen mensen wel een week praten. Als ze er al over praten, want vaak zijn ze zo overweldigd door wat ze hebben ervaren en tegelijk ook bang niet serieus te worden genomen, dat ze er maar liever het zwijgen toe doen.” (3)

 

 

Tussen de sterren doorschieten

 

Ook Arie Stolk  ervoer tijdens zijn nabij-de-doodervaring de tijd als een heel relatief begrip. Op zijn 27e belandde hij met een verwaarloosde longontsteking in het ziekenhuis, waarna een periode van een paar weken volgde waarin hij een aantal malen ‘dood’ was. Dit is de manier waarop hij zijn ervaringen aan anderen die dit niet ervaren hebben, uitdrukt. Hij vraagt zich dan ook nog steeds af of het wel klopt dat hij enkele malen dood was. Jaren later beseft hij dat ‘hier’ niet is wat ‘daar’ is.

‘Daar’ was geen besef van tijd zoals die hier beleefd wordt.

Misschien was het hele proces wel een ervaring van twee minuten in aardse tijd of heeft het de hele tijd geduurd dat hij coma was, hij kan daar nog steeds weinig over zeggen. Wel weet hij dat de tijd zoals wij die beleven illusoir is. Zijn nabij-de-doodervaringen hebben zijn kijk en visie op het leven ingrijpend veranderd. Twee decennia later beïnvloeden ze nog steeds zijn dagelijkse bestaan.

Voor mijn NDE was ik een druk mannetje, sportte ik heel veel, en had vanaf mijn dertiende last van suikerziekte, dus moest er wel structuur zijn en moest ik op tijd en afgemeten eten en op tijd spuiten. Alles bij mij was dus afgepast en afgewogen in tijd en structuur.

Na mijn NDE had ik nog steeds diabetes, maar ik heb nu helemaal geen structuur meer om dat te reguleren. Ik spuit op andere momenten, al naar gelang ik mij voel en mijn gevoel is na mijn NDE mijn gids wat tijd betreft.”

 

Na zijn NDE had Arie Stolk ook geen besef meer van tijd. Wel van donker en licht maar hij moest heel erg wennen aan de structuur van de dagen, van weken en maanden. Hij herinnert zich dat hij voor zijn werk om de zoveel tijd naar een arts moest, maar hij snapte er niets van. “En nog steeds heb ik niets met agenda’s en zo. Als mijn vriendin zegt dat we vanavond gaan dansen, denk ik, dat zie ik vanavond dan wel. Nog steeds worstel ik dus met tijdsbesef. Als mij gevraagd wordt wanneer we op vakantie gaan, zeg ik hoezo? Ga jij maar plannen. Ik ga wanneer ik er zin in heb.”

Hij spreekt van een aardse werkelijkheid, maar wanneer hij terugkeert in de beleving van wat hij ervoer, is daar geen licht, donker, opgaande of ondergaande zon.

Het “was” en het “is”.

De ervaringen die hij tijdens zijn coma had, kan Arie Stolk nauwelijks beschrijven, maar heeft een en ander toch op papier weten te zetten, al zijn die zoals hij zegt, verwoord in aardse termen. “Ik beschrijf meerdere situaties, maar ik weet nog niet wat er eigenlijk gebeurde. Het is net of de situaties die ik meemaakte een chronologische volgorde hebben, terwijl ik tegelijk weet dat er geen chronologie was. Het kunnen twee seconden zijn geweest maar ook de volle achttien dagen dat ik in het ziekenhuis verbleef. En zelfs nu raak ik zelf uit het nu, waar tijd totaal verdwijnt en dan vraag ik mij af of er wel tijd is, is de toekomst wel echt? Over mijn NDE kan ik vertellen, maar ook weer niets. Ik herken me in wat Bruce Lipton zegt, dat zelfs in het niets er heel veel is, waarmee hij beschrijft wat ik zelf ervaren heb; er is niets en tegelijk is het alles.”

 

Arie Stolk heeft ongeveer achttien dagen in coma gelegen en weet nu dat hij tijdens zijn coma drie ‘verschillende’ ervaringen of drie stadia van een nabij-de-doodervaring had. Dit overigens zonder dat hij een tunnel zag. “Wel heb ik ervaren hoe het is om tussen de sterren door te schieten, los te zijn van mijn  lichaam en op plekken te komen die niet te beschrijven zijn. De eerste keer vond ik doodeng omdat ik dacht dat ik dood ging. En dus hield ik mijn ‘ogen’ dicht. Toen de angst minder werd, durfde ik om me heen te kijken en ontstond er een soort berusting. Ik zag schitterende sterren en planeten of bollen en genoot van de prachtige twinkelingen van de sterren. Er daalde een grote rust in mij. Een rust vol liefde (zoals het kennelijk is) die ik tot op heden nooit meer heb ervaren. Op een gegeven moment ‘zag’ ik een blauwviolette straling (veel mooier dan ik kan beschrijven) waar een enorme energie vanuit ging. Eerst voelde het alsof ik ernaar toe werd getrokken, maar later merkte ik dat ik mezelf stuurde. Het was er donker en licht tegelijk; het donkerte straalde een soort violette Liefdeskracht uit en ik voelde me los, vrij, gelukkig en vreugdevol. Ik kwam terecht in een prachtige natuur, die leek op weilanden waar houten hekken om dammetjes stonden en beekjes doorheen kabbelden. Dieren zag ik niet. De temperatuur was heerlijk en niet te vergelijken met aardse warmte. Ik voelde me thuis en in het alles opgenomen. Omdat de tijd er totaal geen rol speelde, heb ik geen idee hoe lang ik er ben gebleven en in welke volgorde ik de dingen heb gezien en beleefd. Er is simpelweg geen ‘wanneer’. In het derde stadium van mijn ‘dood’ gaan bevond ik me in een soort witblauwe omgeving en daar was ik niet alleen. Er waren meer energieën zoals ‘mijn’ energie die werden omringd door prachtige liefdevolle energiewezens. Deze wezens waren bijna doorzichtig en gehuld in een soort gordijn of sluier. Er werd niet gesproken, alleen maar gevoeld. Ik wás ook die wezens, als één energie, als een arm die bij je lichaam hoort. We waren een eenheid die zich individualiseerde in verschillende vormen. Op dat moment begreep ik in één klap alles. Alsof ik een encyclopedie met alle informatie in me had opgenomen, wat zich in beelden uitdrukte. Wat ik dacht, manifesteerde zich. Ik ervaarde hoe het is om tussen de sterren door te schieten, los te zijn van je lichaam en op plekken te komen die niet te beschrijven zijn. Alles gebeurt tegelijkertijd. Als ik bijvoorbeeld aan Canada dacht, wás ik in Canada en wist ik alles wat met dat land te maken had. Als ik aan mijn meisje dacht, was ik bij haar. Als ik aan de bijbel dacht, zat ik middenin de verhalen. Ik zag alle verbondenheid. De hemel was exact zoals ik het mij voorstelde. Als ik mij wat anders voorstelde, dan was dat er ook. Je kunt dus je eigen hemel creëren. De ‘dood’ bestaat niet! Het is een verzinsel! Ik ontdekte dat doodgaan en geboren worden bij elkaar horen en beide heel creatieve processen zijn. Tijdens het proces van doodgaan vervaagde mijn ‘ik’, mijn ego, en veranderde ik in wie ik werkelijk ben en dat vóelde ik gewoon gebeuren. Ik ‘zag’ dat alles met trillingen en energie te maken heeft. Ik ‘zag’ hoe de frequentie van trillingen zich weer aanpaste aan de energieën die zich opnieuw wilden ervaren in een materieel lichaam. Door de verandering van trilling kon ik mij in deze wonderlijke omgeving als onzichtbare energie manifesteren.”

 

Een ander tijdsbesef

 

Arie Stolk creëerde zijn realiteit door zijn energie te veranderen. En weet nu dat het op aarde ook zo werkt. “Maar kennelijk is er iets van een bescherming, want het gaat hier niet zo snel als daar. Ik heb ervaren hoe het is los te zijn van je lichaam en op plekken te komen die niet te beschrijven zijn.”


Tijd, zegt Arie Stolk, is een heel relatief begrip, zij bestaat gewoon niet. Hij ervaart de tijd nu heel anders dan voor zijn NDE. Zo had hij een gesprek met zijn broer over wat hij ervaren had, maar heeft geen idee of hij nu een hele dag bij hem was of tien seconden. “Na mijn NDE had ik geen besef van tijd, maar na verloop van tijd moest ik er door mijn werk, toch mee leven. Ik heb ook niet zo veel meer met wat mensen elkaar vertellen over wat er allemaal voor ergs er in deze wereld gebeurt, omdat ik weet dat alles wat gebeurt, met elkaar is verbonden, zoals donker en licht, hoogte en diepte, haat en liefde. Het is de mind die ons steeds verhaaltjes vertelt, maar als je er dieper in zit, doorzie je al die verhaaltjes.”

 

Een ander tijdsbesef

 

Er is weinig of geen onderzoek gedaan naar de beleving van tijd bij mensen die terminaal zijn of niet lang meer te leven hebben.

Marina Langereis heeft borstkanker en wil geen behandeling meer en ervaart de tijd nu heel anders. Wat je bij haar ziet is overgave en rust. En dat is merkbaar en voelbaar. Zo heeft ze zelfs de urn al in haar kamer staan en heeft ze alles tot in de puntjes voorbereid. Toen Marina Langereis de diagnose kreeg vond ze daar meteen een zekere rust en vrede in. In deze fase van haar leven voelt ze dat er als het ware bepaalde sluiers om haar heen komen die ervoor zorgen dat ze meer naar binnen keert. Dat geeft ook een ander tijdsbesef. Marina: “Vanuit Advaita wordt gesproken van die enorme openheid waarin het alleen maar zijn is zonder de ervaring, zonder de werkelijke beleving en ik merk steeds meer dat dit besef bij mij binnenkomt. Maar dan is alles weer opeens heel gewoon en doe ik de alledaagse dingen, maar tegelijkertijd is het ook weer niet gewoon. In het ziekenhuis kreeg ik te horen dat ik niet meer zou genezen, maar ik merk dat het stervensproces op een bepaalde manier eigenlijk al is ingezet, hoewel je me nu springlevend ziet .Ik vertelde je al eerder dat ik ergens in 2014 al flashbacks op mijn leven kreeg, waarna ik me afvroeg hoe dat kwam omdat er toen ogenschijnlijk niets aan de hand was, maar toen ik de diagnose kanker kreeg, werd het me duidelijk.”
Marina ervaart nu steeds meer dat sterven een proces van naar binnen gaan is waarbij de buitenwereld zich voor haar gevoel ook buiten haarzelf afspeelt. Het komt niet meer zo binnen als anders, tijd doet er ook niet meer zo toe.

Toen zij de diagnose kreeg was er bij haar dan ook niet zozeer sprake van een strijd tégen kanker. “Vanaf het begin was het één zijn met kanker, wat ik er mee kan en wat het van me vraagt en wat ik eraan kan doen. De kwaliteit van leven heeft altijd centraal gestaan en nu dus ook. Niet zozeer ten koste van alles maar kijken hoe ik het leven kan verlengen, wat ook met tijd heeft te maken. Het gaat om levenskwaliteit waarbij het voor mij erom gaat dat ik de tijd die mij nog resteert zo goed mogelijk besteden wil.”

Ze kan niet zeggen dat de tijd voor haar langzamer of sneller verloopt, maar heeft wel het gevoel dat ze de tijd anders beleeft. Dat kan ze niet goed uitleggen, zegt ze, maar voelt nu aan den lijve, als Advaita zegt, dat alles tegelijkertijd is. “Ik leef nu, maar misschien ben ik nu ook al gestorven. Het klinkt wellicht merkwaardig maar als ik het mezelf nu hoor zeggen, klinkt het volkomen logisch. Het ik-besef doet er ook steeds minder toe; het sterven lijkt al begonnen te zijn, en ik heb het gevoel dat ik er langzaam in over zal gaan. Er wordt vanuit gegaan dat iemand dood is als de ademhaling stopt of als iemand hersendood is, maar ook daarna gaan allerlei processen door. Niet voor niets zeggen Tibetanen dat het lichaam na die laatste adem een tijd rust nodig heeft. Ik ben op een boerderij grootgebracht en was dus al vroeg vertrouwd met de cycli van geboorte en dood; wat groeide en bloeide was om jou tot voedsel te dienen. Die hele natuurcycli heb ik van zo nabij meegemaakt en vond dat altijd heel bijzonder, maar wij zijn daar zo van weggeraakt. Zo ook als het gaat om stervensprocessen. Mensen zijn als de dood voor de dood die dan ook zo lang mogelijk moet worden uitgesteld en weten zich (en dat ervaar ik zelf soms ook) zich niet zo goed raad met mensen die binnenkort komen te overlijden en ik merk dan ook wel dat ik voor hen heel confronterend ben; ik confronteer hen immers met hun eigen sterfelijkheid, vooral als ze zien hoe ik mijn naderende dood goed heb voorbereid. We zijn ook de rituelen daarin ook kwijtgeraakt. Ik woonde in een dorp en als daar iemand was overleden gingen de gordijnen dicht en liepen mensen in het zwart. Dat waren de doodsrituelen daar. En misschien is het ouderwets hoor, maar ik heb daarom mensen ook gevraagd om in het zwart naar mijn crematie te komen. Het gaat om de dood die deel uitmaakt van het normale leven. Door hiermee bezig te zijn beleef ik de tijd, denk ik, in deze fase zo anders. Er zijn mensen die zeggen dat het te vroeg is en dan vraag ik: waarom te vroeg? Als mijn ziel klaar is met haar reis door dit aardse leven, van alles wat het ervaren heeft en zoals ik het zelf aanvoel, moe en op is van alle ervaringen, dan vind ik het eigenlijk wel goed en heb er ook vrede mee. Als ik goed naar mijzelf luister en naar binnen ga, zegt mij ziel: het is klaar met je, je tijd zit erop. Goed, ik ben zevenenvijftig, nog vrij jong dus, en dat vinden mensen te vroeg. Natuurlijk begrijp ik mijn ouders wel die al in de tachtig zijn en willen dat hun kinderen blijven leven en dat het allemaal logisch gaat, maar het leven is in die zin helemaal niet logisch. Ik snap dat ook wel maar voor mijzelf vind ik het niet erg.”

 

Bij de tijd voelen

 

Hoewel zij zich realiseert dat kanker met lijden gepaard kan gaan, hoopt zij dat ze in haar leven zoveel kennis en wijsheid heeft opgedaan en in zo’n nauw contact staat met haar ziel, dat ze  op een gegeven moment kan zeggen:  ‘Weet je, het is genoeg zo, ik ga nu.’

“En het liefst voordat er door middel van euthanasie of palliatieve sedatie ingegrepen moet worden. Het is mooi dat het kan, maar ik hoop dat ik voor die tijd zelf innerlijk kan besluiten om te gaan; nu is het klaar. En daarom is het voor mij ook zo belangrijk dat diepe contact te behouden en het schoon te houden en dat veroorzaakt ook een andere beleving van de tijd. Ik neem dingen waar die er voorheen niet waren. Mijn wereld wordt kleiner en het systeem doet dat gewoon zelf. En het kan best zijn dat het nog heel lang duurt hoor, een tijd waarin ik nog dingen kan helen. Niet genezen, maar helen! Er kan nog veel geheeld worden.”

 

Bij nabij-de-dood-ervaringen krijgen mensen vaak terugblikken op hun leven en het kenmerkende is dat er geen oordelen zijn over wat zich in het leven heeft voorgedaan. Zo ervaart Marina Langereis het ook. “Ik heb natuurlijk ook fouten gemaakt, maar die zijn gedaan in de persoonlijkheid die ik nu steeds meer ga afleggen. We doen in dit leven ervaringen op van de persoonlijkheid en die gaat niet mee en blijft hier achter.

Die IK met mijn persoonlijkheid en lichaam, blijft achter. Bij de meesten gaat het om het uitleven van het ego, maar bij mij gaat het om het afleggen van het ego en dat werkt voor mij heel helend. Natuurlijk is er ook de gewone tijd dat ik de dingen hier doe, in de keuken sta en mijn huis schoonmaak en boodschappen ga doen, maar vraag me dan wel af, hoelang ik dit kan blijven doen en dan is tijd een betrekkelijke gewaarwording. Het is bij de tijd zijn door steeds weer te voelen wat ik wil, kan en nodig heb maar ook wat ik nog geven kan aan mensen en wellicht ook door mijn verhaal.”

 

Buiten de tijd geplaatst worden

 

Stervensbegeleiders ervaren tijdens het streven van hun patiencen eveneens een ‘buiten de tijd’; staan.

Ineke Koedam is een ervaren hospicewerker en heeft sinds 2003 haar eigen praktijk Weerschijn, voor sterven, afscheid en rouw.

Ook schreef ze het mooie boek In het licht van sterven. Ervaringen op de grens van leven en dood.
Ze heeft in haar werk ook ervaren dat mensen die niet lang meer te leven hebben, de tijd anders ervaren. Ze zijn in staat zich tussen verschillende werkelijkheden te bewegen. Op het ene moment zijn ze in de kamer of liggen op hun bed, om op een ander moment in een totaal andere sfeer te vertoeven. “Soms zie je dat mensen wegkijken, of door je heen lijken te kijken, je aankijken maar je niet zien, maar je ziet dat ze al in een andere sfeer zijn en niet hier in het dagelijkse bewustzijn. Dat zijn momenten met een heel andere tijdsbeleving en soms vertellen ze daar ook over. Dat waar ze waren, het heel mooi was en ze geen pijn hadden. Ze hebben een heel ander besef van tijd. Bezoekers zeggen vaak getroffen te zijn door de andere en aangename sfeer in een hospice en zelf ervaar ik dat ook zo.”

 

Stervensbegeleiders kunnen daar inderdaad iets van meebeleven en komen soms ook in een als het ware andere tijdsbeleving terecht. Mensen die stervenden bezoeken geven aan een heel aangename sfeer en rust te ervaren. Het hele gedoe van de wereld is niet meer zo dominant aanwezig.

Soms ervaren ze, net als bij een NDE, een vertraging van de tijd, of een buiten de tijd staan. Ze maken contact met een andere sfeer, een andere energie zoals die bijvoorbeeld ook tijdens een diepe meditatie ervaren kan worden.

Ineke: “Ik denk dat het er altijd is, maar dat we niet altijd in staat zijn daar verbinding mee te maken. “

 

Ineke Koedam heeft het gevoel dat er rond het sterven andere krachten zijn die het makkelijker maken om meegenomen te worden in een andere sfeer. Ze spreekt ook van een bijzonder moment als ze met de laatste zorg bezig is, met wat in het ziekenhuis ook wel het afleggen genoemd wordt. “Je verzorgt iemand en baart haar of hem op en dat vindt ook in een afgeschermde sfeer plaats; mensen kunnen niet zo maar binnenkomen en in en uit lopen. Je bent dan aan het werk en je wordt opgenomen in een heel andere sfeer en je hebt het gevoel dat je even buiten de tijd wordt geplaatst, een soort tijdloosheid. En vaak is het dan even wennen als het werk klaar is en je weer een andere tijdsbeleving ervaart. Het lijkt op een vertraging van de tijd maar dat is toch niet waar. Dat maakt die beleving zo anders. Ik denk dat er op zo’n moment contact is met een sfeer en energie waarmee we in het dagelijks leven vaak geen verbinding maken.”

 

Geen lineaire tijd

 

Een van haar eerste ervaringen in het hospice was met een vrouw die doofstom was. Dat vroeg een enorme afstemming in communicatie.

“Ze was heel ziek. Ze zag geel door een leveraandoening, was heel erg vermagerd en was doorschijnend als een engel. Ze was ook een tijd in een andere wereld en was niet meer aanspreekbaar. Ik was bij haar met een aantal familieleden toen ze zich opeens oprichtte, (wat je niet verwacht had van iemand die zo verzwakt was), spreidde haar armen, keek haar familieleden een voor een aan en er trok een stralende lach over haar gezicht, zakte terug op haar kussen en overleed kort daarna. Op dat moment was er in die kamer sprake van een heel diepe vrede, een sfeer waar ik nog bij kan komen. Het is eigenlijk een stukje meegaan met de stervende. Maar er zijn andere gevallen hoor, zoals een vrouw die op de kamer van een stervende een enorme kou ervoer. Zij ging dus even mee in wat de stervende op dat moment meemaakte, maar over het algemeen is die vredige sfeer er wel.”

In haar boek schrijft Ineke Koedam ook over man die heel cynisch over zijn einde sprak, maar tegen de tijd dat hij zou overlijden steeds milder en zachter werd. Emoties  en gevoelens kunnen transformeren wat kan voorkomen dat mensen niet  in wrok en boosheid overgaan.

“Er wordt in die levensfases veel innerlijk werk verricht en het is mooi om te zien hoe mensen daardoor veranderen. Mensen die gaan sterven zijn verwikkeld in een wezenlijk en betekenisvol proces. Zo herinner ik mij dat ik als vrijwilliger waakte bij een jonge man van vijfendertig die van alles murmelde. Ik deed heel erg mijn best om te luisteren naar wat hij zei. Later zei een collega dat wat hij probeerde te zeggen helemaal niet voor mij bestemd was; ik besefte toen dat we niet alles hoeven te begrijpen. Het was innerlijk werk dat die jongen verrichte, wat nodig was om tot afwikkeling en afronding van zijn leven te komen. We kunnen veel waarnemen maar er is ook veel dat zich aan ons zicht onttrekt. Maar in die periode dat dit innerlijke werk wordt verricht om tot afronding van hun leven te komen, trekken stervenden zich steeds meer terug en beleven de tijd ook heel anders. Wat ik ook ervaar is dat mensen die na het overgaan van een dierbare, de tijd ook even anders beleven”

Wij beleven hier de tijd als lineair maar in de sfeer waar stervenden heen gaan, bestaat die niet. Ik heb zelf een gevoel gehad, een ervaring, waarvan ik dacht dat verleden, heden en toekomst, samen vielen in één moment. We leven en werken hier met lineaire tijd, met uren, dagen, weken, maanden, jaren en agenda’s, maar tegelijk is het er zonder dat we dat beseffen, allemaal tegelijkertijd. Ik denk dat op het niveau van de beleving dat tijdloze ervaren wordt, maar in het fysieke, dagelijkse bewustzijn bestaan ervaren we dat niet of in ieder geval anders.”

 

Door haar omgaan met stervenden ervaart Ineke Koedam nu en dan de tijd anders, al laat ze zich ook vaak meeslepen door de dagelijkse dingen die moeten gebeuren. “ Door wat ik bij stervenden ervaar, kan ik soms, als ik mij te veel verlies in wat er dagelijks gebeuren moet, naar dergelijke momenten teruggaan, maar ik ben niet constant in die andere tijd. Was dat maar waar.”

 

 

1)      InfoNu.nl


 

 

(1)   De Britste metafysicus John Ellis McTaggart (1866-1925) was in zijn tijd vooral bekend om zijn vsie op de onwerkelijkheid van de tijd

 

 

(2)    Tijdschrift Terugkeer.

 

(3)   Trouw, 2 februari 2008