De
beleving van tijd bij stervenden en bij nabij-de-doodervaring
Een
vertraging van de tijd
Aat-Lambèrt
de Kwant
In dit
artikel aandacht voor de tijdsbeleving van stervenden of mensen die weten niet
lang meer te leven te hebben, maar ook van mensen met een nabij-de-doodervaring
zoals die nu genoemd wordt. Tijdens een nabij-de-doodervaring ervaren mensen
geen verleden of toekomst maar gewoon “alles.” Er bestaat geen tijd. Ons begrip “eeuwigheid” zou
eigenlijk als afwezigheid van tijd moeten worden omschreven. Deze ervaring van
vertragende tijd wordt ook vaak beschreven door mensen die terminaal zijn of
weten dat ze binnen afzienbare tijd zullen overlijden.
Stervensbegeleiders
ervaren tijdens het sterven eveneens een ‘buiten de tijd’ staan.
Alles is aanwezig
Er is
een opvatting die zegt dat wat we ook doen, wat we ook waarnemen en welke
gedachte we ook hebben, alles zich op één bepaalde plek en op één bepaald
moment afspeelt, zoals mensen die zeggen het tijdloze en het ruimteloze te
ervaren tijdens een nabij-de-doodervaring.
Over
de begrippen ruimte en tijd zijn al eeuwenlang discussies gaande. Newton ging
ervan uit ze echt bestonden en nog steeds zullen bestaan wanneer er niets
anders meer is. Hij hield een lege tijd en een lege ruimte voor mogelijk.
Ruimte en tijd zag hij zelfs als twee attributen van God. (1)
Het is boeiend om te
zien hoe mensen met een nabij-de-doodervaring de tijd ervaren, of eigenlijk
niet ervaren. Zo komt Bo
Katzman tijdens zijn nabij-de-doodervaring
opeens in een andere sfeer, in een soort mist. Maar deze mist bestond
niet uit kleine waterdruppels maar uit alwetendheid, alle kennis was in deze
mist. Omdat hij geen lichamelijke begrenzingen meer had, werd Bo onderdeel
geestelijke heelal, zoals een druppel die in de zee valt geen druppel meer is,
maar de zee wordt. Deze alwetendheid trof Bo als een donderslag bij heldere
hemel. Plotseling had hij alle antwoorden op zijn vragen. Hij wist bijvoorbeeld
waarom de Aarde was ontstaan, wanneer en hoe. Later wilde hij dit fenomeen
verklaren en las hij dat het gelijktijdig aanwezig zijn van verleden en
toekomst de Akasha- kroniek wordt genoemd, wat betekent, dat alles wat ooit
gebeurde en wat ooit zal gebeuren als een mogelijk realiteit aanwezig is. Bo vond het interessant dat er geen
verleden of toekomst was maar “gewoon“ alles.
“Er
beslaat geen tijd. Ons begrip “eeuwigheid”zou eigenlijk als afwezigheid van
tijd moeten worden geïnterpreteerd. En toch is er verandering in de andere
wereld, alles pulseert, verandert in het permanente nu.” Bo wijst er in de lijn
van de bijbelse apostel Paulus op dat dit onderwerp bijna niet met woorden te
beschrijven is, omdat de wereld geen ervaring heeft met de afwezigheid van
tijd.
Net als
andere mensen met een NDE ervoer ook Bo Katzman dat het begrip tijd zoals wij
dat beleven heel betrekkelijk is en niet bestaat. (2)
Het
aardige in dit verband is dat de Britse wetenschapper John McTaggart Ellis
(1866-1925), die in zijn tijd al bekend stond om zijn argument voor de onwerkelijkheid van de
tijd, ons er al op wees dat als tijd werkelijk is, het een werkelijkheid is van
een heel andere soort. Hij leverde
begin vorige eeuw een argument tégen het
werkelijk bestaan van de tijd De meningen erover verschillen sterk, toch heeft
hij een aantal belangrijke onderscheidingen doorgevoerd die nog steeds gebruikt
worden in de filosofie van de tijd.
Zijn argument dat tijd
niet bestaat bezorgt menig filosoof hoofdpijn.
Pim
van Lommel, auteur van Eindeloos bewustzijn, zegt in dit zijn baanbrekende boek
overnabij-de-doodervaringen dat het volledige en oneindige bewustzijn overal
aanwezig is in een niet aan tijd en plaats gebonden ruimte waar verleden, heden
en toekomst tegelijk toegankelijk zijn. Een vrij algemeen kenmerk van een bijna- doodervaring is volgens Van Lommel dat tijd en afstand
wegvallen.
“Afgaande
op hun verslagen verkeren mensen met een BDE in een ruimte waar verleden, heden
en toekomst gelijktijdig aanwezig zijn en waar alles met alles samenhangt. Ze
krijgen de helderste inzichten, begrijpen alles en zien verbanden die ze nooit
eerder zagen. Positieve emoties overheersen en velen beseffen dat zij dood
zijn, totdat ze merken dat ze terug moeten naar hun lichaam.
Over een hartstilstand van twee minuten kunnen mensen wel een week praten. Als ze er al over praten, want vaak zijn ze zo overweldigd door wat ze hebben ervaren en tegelijk ook bang niet serieus te worden genomen, dat ze er maar liever het zwijgen toe doen.” (3)
Over een hartstilstand van twee minuten kunnen mensen wel een week praten. Als ze er al over praten, want vaak zijn ze zo overweldigd door wat ze hebben ervaren en tegelijk ook bang niet serieus te worden genomen, dat ze er maar liever het zwijgen toe doen.” (3)
Tussen
de sterren doorschieten
Ook Arie
Stolk ervoer tijdens zijn
nabij-de-doodervaring de tijd als een heel relatief begrip. Op zijn 27e belandde hij met een
verwaarloosde longontsteking in het ziekenhuis, waarna een periode van een paar
weken volgde waarin hij een aantal malen ‘dood’ was. Dit is de manier waarop
hij zijn ervaringen aan anderen die dit niet ervaren hebben, uitdrukt. Hij vraagt
zich dan ook nog steeds af of het wel klopt dat hij enkele malen dood was.
Jaren later beseft hij dat ‘hier’ niet is wat ‘daar’ is.
‘Daar’ was geen besef van tijd zoals die
hier beleefd wordt.
Misschien was het hele proces wel een
ervaring van twee minuten in aardse tijd of heeft het de hele tijd geduurd dat
hij coma was, hij kan daar nog steeds weinig over zeggen. Wel weet hij dat de
tijd zoals wij die beleven illusoir is. Zijn nabij-de-doodervaringen
hebben zijn kijk en visie op het leven ingrijpend veranderd. Twee decennia
later beïnvloeden ze nog steeds zijn dagelijkse bestaan.
“Voor mijn NDE was ik een druk
mannetje, sportte ik heel veel, en had vanaf mijn dertiende last van
suikerziekte, dus moest er wel structuur zijn en moest ik op tijd en afgemeten
eten en op tijd spuiten. Alles bij mij was dus afgepast en afgewogen in tijd en
structuur.
Na mijn NDE had ik nog steeds
diabetes, maar ik heb nu helemaal geen structuur meer om dat te reguleren. Ik
spuit op andere momenten, al naar gelang ik mij voel en mijn gevoel is na mijn
NDE mijn gids wat tijd betreft.”
Na zijn NDE had Arie Stolk ook geen
besef meer van tijd. Wel van donker en licht maar hij moest heel erg wennen aan
de structuur van de dagen, van weken en maanden. Hij herinnert zich dat hij voor
zijn werk om de zoveel tijd naar een arts moest, maar hij snapte er niets van. “En
nog steeds heb ik niets met agenda’s en zo. Als mijn vriendin zegt dat we
vanavond gaan dansen, denk ik, dat zie ik vanavond dan wel. Nog steeds worstel
ik dus met tijdsbesef. Als mij gevraagd wordt wanneer we op vakantie gaan, zeg
ik hoezo? Ga jij maar plannen. Ik ga wanneer ik er zin in heb.”
Hij spreekt van een aardse
werkelijkheid, maar wanneer hij terugkeert in de beleving van wat hij ervoer,
is daar geen licht, donker, opgaande of ondergaande zon.
Het “was” en het “is”.
De
ervaringen die hij tijdens zijn coma had, kan Arie Stolk nauwelijks
beschrijven, maar heeft een en ander toch op papier weten te zetten, al zijn
die zoals hij zegt, verwoord in aardse termen. “Ik beschrijf meerdere situaties, maar
ik weet nog niet wat er eigenlijk gebeurde. Het is net of de situaties die ik
meemaakte een chronologische volgorde hebben, terwijl ik tegelijk weet dat er
geen chronologie was. Het kunnen twee seconden zijn geweest maar ook de volle
achttien dagen dat ik in het ziekenhuis verbleef. En zelfs nu raak ik zelf uit
het nu, waar tijd totaal verdwijnt en dan vraag ik mij af of er wel tijd is, is
de toekomst wel echt? Over mijn NDE kan ik vertellen, maar ook weer niets. Ik
herken me in wat Bruce Lipton zegt, dat zelfs in het niets er heel veel is,
waarmee hij beschrijft wat ik zelf ervaren heb; er is niets en tegelijk is het
alles.”
Arie Stolk heeft
ongeveer achttien dagen in coma gelegen en weet nu dat hij tijdens zijn coma
drie ‘verschillende’ ervaringen of drie stadia van een nabij-de-doodervaring
had. Dit overigens zonder dat hij een tunnel zag. “Wel heb ik ervaren hoe
het is om tussen de sterren door te schieten, los te zijn van mijn lichaam en op plekken te komen die niet te beschrijven
zijn. De eerste keer vond ik doodeng omdat ik dacht dat ik dood ging. En dus
hield ik mijn ‘ogen’ dicht. Toen de angst minder werd, durfde ik om me heen te
kijken en ontstond er een soort berusting. Ik zag schitterende sterren en
planeten of bollen en genoot van de prachtige twinkelingen van de sterren. Er
daalde een grote rust in mij. Een rust vol liefde (zoals het kennelijk is) die
ik tot op heden nooit meer heb ervaren. Op een gegeven moment ‘zag’ ik een
blauwviolette straling (veel mooier dan ik kan beschrijven) waar een enorme
energie vanuit ging. Eerst voelde het alsof ik ernaar toe werd getrokken, maar
later merkte ik dat ik mezelf stuurde. Het was er donker en licht tegelijk; het
donkerte straalde een soort violette Liefdeskracht uit en ik voelde me los,
vrij, gelukkig en vreugdevol. Ik kwam terecht in een prachtige natuur, die leek
op weilanden waar houten hekken om dammetjes stonden en beekjes doorheen
kabbelden. Dieren zag ik niet. De temperatuur was heerlijk en niet te
vergelijken met aardse warmte. Ik voelde me thuis en in het alles opgenomen.
Omdat de tijd er totaal geen rol speelde, heb ik geen idee hoe lang ik er ben
gebleven en in welke volgorde ik de dingen heb gezien en beleefd. Er is
simpelweg geen ‘wanneer’. In het derde stadium van mijn ‘dood’ gaan bevond ik
me in een soort witblauwe omgeving en daar was ik niet alleen. Er waren meer
energieën zoals ‘mijn’ energie die werden omringd door prachtige liefdevolle
energiewezens. Deze wezens waren bijna doorzichtig en gehuld in een soort
gordijn of sluier. Er werd niet gesproken, alleen maar gevoeld. Ik wás ook die
wezens, als één energie, als een arm die bij je lichaam hoort. We waren een
eenheid die zich individualiseerde in verschillende vormen. Op dat moment
begreep ik in één klap alles. Alsof ik een encyclopedie met alle informatie in
me had opgenomen, wat zich in beelden uitdrukte. Wat ik dacht, manifesteerde
zich. Ik ervaarde hoe
het is om tussen de sterren door te schieten, los te zijn van je lichaam en op
plekken te komen die niet te beschrijven zijn. Alles gebeurt tegelijkertijd.
Als ik bijvoorbeeld aan Canada dacht, wás ik in Canada en wist ik alles wat met
dat land te maken had. Als ik aan mijn meisje dacht, was ik bij haar. Als ik
aan de bijbel dacht, zat ik middenin de verhalen. Ik zag alle verbondenheid. De
hemel was exact zoals ik het mij voorstelde. Als ik mij wat anders voorstelde,
dan was dat er ook. Je kunt dus je eigen hemel creëren. De ‘dood’ bestaat niet!
Het is een verzinsel! Ik ontdekte dat doodgaan en geboren worden bij elkaar
horen en beide heel creatieve processen zijn. Tijdens het proces van doodgaan
vervaagde mijn ‘ik’, mijn ego, en veranderde ik in wie ik werkelijk ben en dat
vóelde ik gewoon gebeuren. Ik ‘zag’ dat alles met trillingen en energie te
maken heeft. Ik ‘zag’ hoe de frequentie van trillingen zich weer aanpaste aan
de energieën die zich opnieuw wilden ervaren in een materieel lichaam. Door de
verandering van trilling kon ik mij in deze wonderlijke omgeving als
onzichtbare energie manifesteren.”
Een ander
tijdsbesef
Arie
Stolk creëerde zijn realiteit door zijn energie te veranderen. En weet nu dat
het op aarde ook zo werkt. “Maar
kennelijk is er iets van een bescherming, want het gaat hier niet zo snel als
daar. Ik heb ervaren hoe het is los te zijn van je lichaam en op plekken te
komen die niet te beschrijven zijn.”
Tijd, zegt Arie Stolk, is een heel relatief begrip, zij bestaat gewoon niet. Hij ervaart de tijd nu heel anders dan voor zijn NDE. Zo had hij een gesprek met zijn broer over wat hij ervaren had, maar heeft geen idee of hij nu een hele dag bij hem was of tien seconden. “Na mijn NDE had ik geen besef van tijd, maar na verloop van tijd moest ik er door mijn werk, toch mee leven. Ik heb ook niet zo veel meer met wat mensen elkaar vertellen over wat er allemaal voor ergs er in deze wereld gebeurt, omdat ik weet dat alles wat gebeurt, met elkaar is verbonden, zoals donker en licht, hoogte en diepte, haat en liefde. Het is de mind die ons steeds verhaaltjes vertelt, maar als je er dieper in zit, doorzie je al die verhaaltjes.”
Een ander tijdsbesef
Er is
weinig of geen onderzoek gedaan naar de beleving van tijd bij mensen die
terminaal zijn of niet lang meer te leven hebben.
Marina
Langereis heeft borstkanker en wil geen behandeling meer
en ervaart de tijd nu heel anders. Wat je bij haar ziet is overgave en
rust. En dat is merkbaar en voelbaar. Zo heeft ze zelfs de urn al in haar kamer
staan en heeft ze alles tot in de puntjes voorbereid. Toen Marina Langereis de
diagnose kreeg vond ze daar meteen een zekere rust en vrede in. In deze fase
van haar leven voelt ze dat er als het ware bepaalde sluiers om haar heen komen
die ervoor zorgen dat ze meer naar binnen keert. Dat geeft ook een ander
tijdsbesef. Marina: “Vanuit
Advaita wordt gesproken van die enorme openheid waarin het alleen maar zijn is
zonder de ervaring, zonder de werkelijke beleving en ik merk steeds meer dat
dit besef bij mij binnenkomt. Maar dan is alles weer opeens heel gewoon en doe
ik de alledaagse dingen, maar tegelijkertijd is het ook weer niet gewoon. In
het ziekenhuis kreeg ik te horen dat ik niet meer zou genezen, maar ik merk dat
het stervensproces op een bepaalde manier eigenlijk al is ingezet, hoewel je me
nu springlevend ziet .Ik vertelde je al eerder dat ik ergens in 2014 al
flashbacks op mijn leven kreeg, waarna ik me afvroeg hoe dat kwam omdat er toen
ogenschijnlijk niets aan de hand was, maar toen ik de diagnose kanker kreeg,
werd het me duidelijk.”
Marina ervaart nu steeds meer dat sterven een proces van naar binnen gaan is waarbij de buitenwereld zich voor haar gevoel ook buiten haarzelf afspeelt. Het komt niet meer zo binnen als anders, tijd doet er ook niet meer zo toe.
Marina ervaart nu steeds meer dat sterven een proces van naar binnen gaan is waarbij de buitenwereld zich voor haar gevoel ook buiten haarzelf afspeelt. Het komt niet meer zo binnen als anders, tijd doet er ook niet meer zo toe.
Toen zij
de diagnose kreeg was er bij haar dan ook niet zozeer sprake van een strijd
tégen kanker. “Vanaf het
begin was het één zijn met kanker, wat ik er mee kan en wat
het van me vraagt en wat ik eraan kan doen. De kwaliteit van leven heeft altijd
centraal gestaan en nu dus ook. Niet zozeer ten koste van alles maar kijken hoe
ik het leven kan verlengen, wat ook met tijd heeft te maken. Het gaat om
levenskwaliteit waarbij het voor mij erom gaat dat ik de tijd die mij nog
resteert zo goed mogelijk besteden wil.”
Ze kan
niet zeggen dat de tijd voor haar langzamer of sneller verloopt, maar heeft wel
het gevoel dat ze de tijd anders beleeft. Dat kan ze niet goed
uitleggen, zegt ze, maar voelt nu aan den lijve, als Advaita zegt, dat alles tegelijkertijd is. “Ik leef nu, maar misschien ben ik nu ook al gestorven.
Het klinkt wellicht merkwaardig maar als ik het mezelf nu hoor zeggen, klinkt
het volkomen logisch. Het ik-besef doet er ook steeds minder toe; het sterven
lijkt al begonnen te zijn, en ik heb het gevoel dat ik er langzaam in over zal
gaan. Er wordt vanuit gegaan dat iemand dood is als de ademhaling stopt of als
iemand hersendood is, maar ook daarna gaan allerlei processen door. Niet voor niets
zeggen Tibetanen dat het lichaam na die laatste adem een tijd rust nodig heeft.
Ik ben op een boerderij grootgebracht en was dus al vroeg vertrouwd met de
cycli van geboorte en dood; wat groeide en bloeide was om jou tot voedsel te
dienen. Die hele natuurcycli heb ik van zo nabij meegemaakt en vond dat altijd
heel bijzonder, maar wij zijn daar zo van weggeraakt. Zo ook als het gaat om
stervensprocessen. Mensen zijn als de dood voor de dood die dan ook zo lang
mogelijk moet worden uitgesteld en weten zich (en dat ervaar ik zelf soms ook)
zich niet zo goed raad met mensen die binnenkort komen te overlijden en ik merk
dan ook wel dat ik voor hen heel confronterend ben; ik confronteer hen immers
met hun eigen sterfelijkheid, vooral als ze zien hoe ik mijn naderende dood
goed heb voorbereid. We
zijn ook de rituelen daarin ook kwijtgeraakt. Ik woonde in een dorp en als daar
iemand was overleden gingen de gordijnen dicht en liepen mensen in het zwart.
Dat waren de doodsrituelen daar. En misschien is het ouderwets hoor, maar ik
heb daarom mensen ook gevraagd om in het zwart naar mijn crematie te komen. Het
gaat om de dood die deel uitmaakt van het normale leven. Door hiermee bezig te
zijn beleef ik de tijd, denk ik, in deze fase zo anders. Er zijn mensen die zeggen
dat het te vroeg is en dan vraag ik: waarom te vroeg? Als
mijn ziel klaar is met haar reis door dit aardse leven, van alles wat het
ervaren heeft en zoals
ik het zelf aanvoel, moe en op is van alle ervaringen, dan vind ik het
eigenlijk wel goed en heb er ook vrede mee. Als ik goed naar mijzelf luister en
naar binnen ga, zegt mij ziel: het is klaar met je, je tijd zit erop. Goed, ik
ben zevenenvijftig, nog vrij jong dus, en dat vinden mensen te vroeg.
Natuurlijk begrijp ik mijn ouders wel die al in de tachtig zijn en willen dat
hun kinderen blijven leven en dat het allemaal logisch gaat, maar het leven is
in die zin helemaal niet logisch. Ik snap dat ook wel maar voor mijzelf vind ik
het niet erg.”
Bij de tijd voelen
Hoewel
zij zich realiseert dat kanker met lijden gepaard kan gaan, hoopt zij dat ze in
haar leven zoveel kennis en wijsheid heeft opgedaan en in zo’n nauw contact
staat met haar ziel, dat ze op een
gegeven moment kan zeggen: ‘Weet je, het
is genoeg zo, ik ga nu.’
“En
het liefst voordat er door middel van euthanasie
of palliatieve sedatie ingegrepen moet worden. Het is mooi dat het kan, maar ik hoop dat ik voor die tijd
zelf innerlijk kan besluiten om te gaan; nu is het klaar. En daarom is het voor
mij ook zo belangrijk dat diepe contact te behouden en het schoon te houden en
dat veroorzaakt ook een andere beleving van de tijd. Ik neem dingen waar die er
voorheen niet waren. Mijn wereld wordt kleiner en het systeem doet dat gewoon
zelf. En het kan best zijn dat het nog heel lang duurt hoor, een tijd waarin ik
nog dingen kan helen. Niet genezen, maar helen! Er kan nog veel geheeld worden.”
Bij
nabij-de-dood-ervaringen krijgen mensen vaak terugblikken op hun leven en het
kenmerkende is dat er geen oordelen zijn over wat zich in het leven heeft
voorgedaan. Zo ervaart Marina Langereis het ook. “Ik heb natuurlijk ook fouten gemaakt,
maar die zijn gedaan in de persoonlijkheid die ik nu steeds meer ga afleggen.
We doen in dit leven ervaringen op van de persoonlijkheid en die gaat niet mee
en blijft hier achter.
Die IK met mijn persoonlijkheid en lichaam,
blijft achter. Bij de meesten gaat het om het uitleven van het ego, maar bij
mij gaat het om het afleggen van het ego en dat werkt voor mij heel helend.
Natuurlijk is er ook de gewone tijd dat ik de dingen hier doe, in de keuken sta
en mijn huis schoonmaak en boodschappen ga doen, maar vraag me dan wel af,
hoelang ik dit kan blijven doen en dan is tijd een betrekkelijke gewaarwording.
Het is bij de tijd zijn door steeds weer te voelen wat ik wil, kan en nodig heb
maar ook wat ik nog geven kan aan mensen en wellicht ook door mijn verhaal.”
Buiten de
tijd geplaatst worden
Stervensbegeleiders
ervaren tijdens het streven van hun patiencen eveneens een ‘buiten de tijd’;
staan.
Ineke
Koedam is een ervaren hospicewerker en heeft sinds 2003 haar eigen praktijk Weerschijn, voor sterven, afscheid en rouw.
Ook
schreef ze het mooie boek
In het licht van sterven. Ervaringen op de grens van leven en dood.
Ze heeft in haar werk ook ervaren dat mensen die niet lang meer te leven hebben, de tijd anders ervaren. Ze zijn in staat zich tussen verschillende werkelijkheden te bewegen. Op het ene moment zijn ze in de kamer of liggen op hun bed, om op een ander moment in een totaal andere sfeer te vertoeven. “Soms zie je dat mensen wegkijken, of door je heen lijken te kijken, je aankijken maar je niet zien, maar je ziet dat ze al in een andere sfeer zijn en niet hier in het dagelijkse bewustzijn. Dat zijn momenten met een heel andere tijdsbeleving en soms vertellen ze daar ook over. Dat waar ze waren, het heel mooi was en ze geen pijn hadden. Ze hebben een heel ander besef van tijd. Bezoekers zeggen vaak getroffen te zijn door de andere en aangename sfeer in een hospice en zelf ervaar ik dat ook zo.”
Ze heeft in haar werk ook ervaren dat mensen die niet lang meer te leven hebben, de tijd anders ervaren. Ze zijn in staat zich tussen verschillende werkelijkheden te bewegen. Op het ene moment zijn ze in de kamer of liggen op hun bed, om op een ander moment in een totaal andere sfeer te vertoeven. “Soms zie je dat mensen wegkijken, of door je heen lijken te kijken, je aankijken maar je niet zien, maar je ziet dat ze al in een andere sfeer zijn en niet hier in het dagelijkse bewustzijn. Dat zijn momenten met een heel andere tijdsbeleving en soms vertellen ze daar ook over. Dat waar ze waren, het heel mooi was en ze geen pijn hadden. Ze hebben een heel ander besef van tijd. Bezoekers zeggen vaak getroffen te zijn door de andere en aangename sfeer in een hospice en zelf ervaar ik dat ook zo.”
Stervensbegeleiders
kunnen daar inderdaad iets van meebeleven en komen soms ook in een als het ware
andere tijdsbeleving terecht. Mensen die
stervenden bezoeken geven aan een heel aangename sfeer en rust te ervaren. Het
hele gedoe van de wereld is niet meer zo dominant aanwezig.
Soms
ervaren ze, net als bij een NDE, een vertraging van de tijd, of een buiten de
tijd staan. Ze maken contact met een andere sfeer, een andere energie zoals die
bijvoorbeeld ook tijdens een diepe meditatie ervaren kan worden.
Ineke:
“Ik denk dat het er altijd is, maar dat we niet altijd in staat zijn daar
verbinding mee te maken. “
Ineke
Koedam heeft het gevoel dat er rond het sterven andere krachten zijn die het
makkelijker maken om meegenomen te worden in een andere sfeer. Ze spreekt ook
van een bijzonder moment als ze met de laatste zorg bezig is, met wat in het
ziekenhuis ook wel het afleggen genoemd wordt. “Je verzorgt iemand en baart haar of hem
op en dat vindt ook in een afgeschermde sfeer plaats; mensen kunnen niet zo
maar binnenkomen en in en uit lopen. Je bent dan aan het werk en je wordt
opgenomen in een heel andere sfeer en je hebt het gevoel dat je even buiten de
tijd wordt geplaatst, een soort tijdloosheid. En vaak is het dan even wennen
als het werk klaar is en je weer een andere tijdsbeleving ervaart. Het lijkt op
een vertraging van de tijd maar dat is toch niet waar. Dat maakt die beleving
zo anders. Ik denk dat er op zo’n moment contact is met een sfeer en energie
waarmee we in het dagelijks leven vaak geen verbinding maken.”
Geen lineaire
tijd
Een van
haar eerste ervaringen in het hospice was met een vrouw die doofstom was. Dat
vroeg een enorme afstemming in communicatie.
“Ze
was heel ziek. Ze zag geel door een leveraandoening, was heel erg vermagerd en
was doorschijnend als een engel. Ze was ook een tijd in een andere wereld en
was niet meer aanspreekbaar. Ik was bij haar met een aantal familieleden toen
ze zich opeens oprichtte, (wat je niet verwacht had van iemand die zo verzwakt
was), spreidde haar armen, keek haar familieleden een voor een aan en er trok
een stralende lach over haar gezicht, zakte terug op haar kussen en overleed
kort daarna. Op dat moment was er in die kamer sprake van een heel diepe vrede,
een sfeer waar ik nog bij kan komen. Het is eigenlijk een stukje meegaan met de
stervende. Maar er zijn andere gevallen hoor, zoals een vrouw die op de kamer
van een stervende een enorme kou ervoer. Zij ging dus even mee in wat de
stervende op dat moment meemaakte, maar over het algemeen is die vredige sfeer
er wel.”
In haar
boek schrijft Ineke Koedam ook over man die heel cynisch over zijn einde sprak,
maar tegen de tijd dat hij zou overlijden steeds milder en zachter werd.
Emoties en gevoelens kunnen
transformeren wat kan voorkomen dat mensen niet
in wrok en boosheid overgaan.
“Er wordt
in die levensfases veel innerlijk werk verricht en het is mooi om te zien
hoe mensen daardoor
veranderen. Mensen die gaan sterven zijn verwikkeld in een wezenlijk en
betekenisvol proces. Zo herinner ik mij dat ik als vrijwilliger waakte bij een
jonge man van vijfendertig die van alles murmelde. Ik deed heel erg mijn best
om te luisteren naar wat hij zei. Later zei een collega dat wat hij probeerde
te zeggen helemaal niet voor mij bestemd was; ik besefte toen dat we niet alles
hoeven te begrijpen. Het was innerlijk werk dat die jongen verrichte, wat nodig
was om tot afwikkeling en afronding van zijn leven te komen. We kunnen veel
waarnemen maar er is ook veel dat zich aan ons zicht onttrekt. Maar in die
periode dat dit innerlijke werk wordt verricht om tot afronding van hun leven
te komen, trekken stervenden zich steeds meer terug en beleven de tijd ook heel
anders. Wat ik ook ervaar is dat mensen die na het overgaan van een dierbare,
de tijd ook even anders beleven”
Wij
beleven hier de tijd als lineair maar in de sfeer waar stervenden heen gaan,
bestaat die niet. Ik heb zelf een gevoel gehad, een ervaring, waarvan ik dacht
dat verleden, heden en toekomst, samen vielen in één moment. We leven en werken
hier met lineaire tijd, met uren, dagen, weken, maanden, jaren en agenda’s,
maar tegelijk is het er zonder dat we dat beseffen, allemaal tegelijkertijd. Ik
denk dat op het niveau van de beleving dat tijdloze ervaren wordt, maar in het
fysieke, dagelijkse bewustzijn bestaan ervaren we dat niet of in ieder geval
anders.”
Door haar
omgaan met stervenden ervaart Ineke Koedam nu en dan de tijd anders, al laat ze
zich ook vaak meeslepen door de dagelijkse dingen die moeten gebeuren. “ Door wat ik bij stervenden ervaar, kan
ik soms, als ik mij te veel verlies in wat er dagelijks gebeuren moet, naar
dergelijke momenten teruggaan, maar ik ben niet constant in die andere tijd.
Was dat maar waar.”
(1)
De
Britste metafysicus John Ellis McTaggart (1866-1925) was in zijn tijd vooral
bekend om zijn vsie op de onwerkelijkheid van de tijd
(2)
Tijdschrift Terugkeer.
(3)
Trouw, 2 februari 2008